Backgammon is een bordspel dat de mens al eeuwenlang speelt. Het bord is een grote, opvouwbare opbergdoos die opengeklapt kan worden om linker- en rechterdelen (buiten- en binnenborden) weer te geven. De speler verplaatst 15 stukken (dammen, tellers, stenen, fiches, dammen, schijven of mannen) op basis van dobbelsteenworpen rond 24 punten die eruit zien als lange driehoeken. De zes punten zijn verdeeld in kwadranten op de boven- en onderkant van de borden. De borden worden verdeeld door een centrale, verhoogde balk met metalen scharnieren.
De speler kiest een wedstrijdscore (1, 3, 5, 7, 11 of 15 punten) op drie moeilijkheidsniveaus (Gemakkelijk, Normaal en Moeilijk). Via strategie en het geluk van de dobbelstenen verplaatsen ze hun stukken per kleur (wit of zwart) over de borden in een hoefijzervorm van een startpunt naar het thuiskwadrant dat het dichtst bij de kleine, verticale doos ligt waarin hun stukken meestal zijn opgeborgen. Hun doel is om stukken eerder dan hun tegenstander naar de doos te verplaatsen of af te slaan.
Wanneer een stuk valt op een punt dat wordt bezet door een van de stukken van de tegenstander (een vlek) beschouwt het spel de zet als een treffer tegen dat stuk en wordt het automatisch naar de balk verplaatst. Als de speler dubbel gooit, kan hij de getallen op de dobbelsteen twee keer spelen. Ze bereiken een gammon, of het dubbele van een normaal spel, als ze winnen zonder dat hun tegenstander stukken aflegt. Ze bereiken backgammon als hun tegenstander alle stukken nog op het bord heeft en een of meer stukken op de bar of hun huis.